De toekomst van werk
Juni 2022 – December 2022
Voor het Atelier Rijksbouwmeester
In samenwerking met Kika van Dorth en Ruby Schaap
Hoe ziet de toekomst van het samen werken eruit voor Rijksambtenaren? En wat betekent dat voor de manier waarop de Rijksoverheid in de toekomst haar kantoorportefeuille beheert? Voor het Atelier Rijksbouwmeester voerden wij een ontwerp gestuurde toekomstverkenning uit.
Een beweging voor ontwerpend toekomstdenken en -handelen
We moeten verder vooruitkijken, om nu de juiste beslissingen te nemen. Dat is het credo van Francesco Veenstra, de huidige Rijksbouwmeester. Het College van Rijksadviseurs is een beweging gestart om het toekomstdenken en het ontwerpend denken te stimuleren bij beleidsmakers en betrokken burgers.
Waar en hoe wonen, werken en recreëren we in de toekomst? In meerdere werkvormen wordt er vanuit het Atelier Rijksbouwmeester gewerkt aan verschillende toekomstbeelden. In een van die projecten verbeeldden Komovo naast Studio Lonk en Lilith Ronner Van Hooijdonk, Studio Anne Dessing en Dirk Vis, de toekomst van het (samen)werken. Deze toekomstverkenningen vormen de basis voor het advies van het College van Rijksadviseurs aan de rijksoverheid. Hierin worden acht aanbevelingen gedaan voor de manier waarop het Rijk in de toekomst (samen) werkt en haar kantoorportefeuille beheert.
De koers
Ontwerpprincipes
In een veranderende wereld van 2050, zullen ook veel dingen onveranderd zijn. Wij onderzochten de veranderlijkheid én de vastigheid en vonden negen verschillende werkhoudingen van rijksambtenaren.
Strategie
De werkhoudingen hebben ruimtelijke implicaties voor behoeftes en onderlinge spanningen tussen rijksambtenaren. Met een toolkit brengen we de menselijke maat terug in vastgoedontwikkelingen van het Rijk. We zorgen dat rijksambtenaren op een efficiënte en effectieve manier betrokken kunnen worden bij vastgoedontwikkelingen.
Visie
In de toekomst werkt het Rijksvastgoedbedrijf in elk project met een menselijke maat, anticiperend op een veranderlijke wereld. Wat die menselijke maat is, hebben we onderzocht aan de hand van negen mogelijke toekomsten. Deze toekomst frames geven een beeld van de toekomstige context van de Rijksambtenaar met betrekking tot de samenleving, politiek en manier van werken.
Toekomstbeelden bouwen met de Vision in Design methode (ViP)
Toekomstfactoren zijn de bouwstenen van mogelijke toekomsten. Het zijn waardevrije observaties, gedachten, theorieën, wetten, overtuigingen of meningen zoals die zich aan ons voordoen. Wanneer wij speculeren over mogelijke toekomsten kijken we naar wat er veranderlijk en stabiel is. Zo verzamelen we toekomstfactoren variërend van snelle trends en grote ontwikkelingen tot vaste toestanden en natuurlijke principes. Allemaal rondom de domeinen wonen, werken, ambt en gebouw.
Co-creatie: ontwerpers, experts, rijksambtenaren
Stelling nemen in een wenselijk toekomstbeeld deden we samen. Op atelierbijeenkomsten werkten we samen met verschillende experts en rijksambtenaren. Het atelier bracht experts samen variërend van architectuurhistoricus, tot onderzoeker van het Sociaal Cultureel planbureau. Ook technologisch onderzoekers, mensen van het Rijksvastgoedbedrijf en HRM adviseurs namen deel aan de ateliers. Samen deelden we inzichten, botsten we op elkaars wereldbeelden en vermengden we onze zienswijzen.
Negen verhalen, negen toekomst frames
De ateliers en ons onderzoek resulteerde in negen toekomstframes van 2050. Hierin word je als lezer meegenomen naar een mogelijke wereld. De negen speculatieve toekomstframes geven een beeld van de context van een schrijver uit de toekomst met betrekking tot de samenleving en de politiek. De frames dragen beeldende titels als De Rijkskazerne, De Polderkamer, De Rijksmarkt, De Fabriek van Fragiliteit en De Districten-holding. Via deze frames laten we zien hoe de rijksambtenaren zich kunnen verhouden tot de wereld van morgen en welke ruimtelijke behoeftes daarmee gepaard gaan.
Spelen met spanningen in ruimtelijke behoeften
De negen toekomsten vragen allemaal iets anders van de Rijksambtenaar en gaan daardoor gepaard met verschillende, soms contrasterende, ruimtelijke behoeftes. Zo heeft de Brandjesblusser behoefte aan uniforme, herkenbare inrichting, maar bouwt de Pionier liever voort op missie specifieke ruimtes gericht op de lange termijn. Er bestaan dus spanningen tussen de kwaliteiten van een plek die passen bij de verschillende werkhoudingen. Deze begrippen zijn geen tegenstellingen, maar eerder twee uitersten op een schaal. In een ruimtelijk concept verbeelden we de mogelijke harmonie van de spanningen, door de behoeftes verticaal, horizontaal of concentrisch te positioneren om zo de diversiteit van de Rijksambtenaar een plek te geven.
Benieuwd naar de toekomst verhalen ?
Verder vooruit en terug naar de mens
Naast de speculaties over 2050 biedt ons werk ook praktische handvatten voor het hier en nu. Hoe zorgen we dat we de ruimtelijke behoeften van Rijksambtenaren nu al beter adresseren? Hiervoor ontwikkelden we een toolkit met de verschillende houdingen van de Rijksambtenaren en de bijkomende ruimtelijke behoeftes. Tijdens het testen merkten we dat de ambtenaren zich konden herkennen in de houdingen en door het gesprek te voeren over hun ruimtelijke behoeftes meer inzicht kregen in tastbare verbeteringen van hun werkplek en proces.
Speculatief ontwerp: Toekomst denken x Ontwerp denken
In ons ontwerponderzoek staan eigenlijk twee vragen centraal. Vragen die het toekomst denken en het ontwerp denken vatten en verenigen. Het draait allemaal om: “Wat als…?” En vervolgens om “Hoe kunnen we...?”
Wat als steeds meer mensen zingeving uit hun werk willen halen? Wat als we elkaar steeds minder durven aan te spreken op het overschrijden van ongeschreven regels? Wat als de verbinding tussen de Rijksoverheid en de burger steeds verder dreigt af te brokkelen? Dit soort vragen komen voort uit een verzameling van veranderlijke en onveranderlijke toekomstfactoren.
Als we nadenken over wat er mogelijk is in de toekomst, kunnen we ook met elkaar stelling nemen. Wat vinden we met elkaar wenselijk? Nu dient het ontwerp denken zich aan. We vragen onszelf af hoe we verandering kunnen verbeelden en verwezenlijken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de burger en de Rijksambtenaar zich beide aangetrokken voelen tot een plek? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er veilige ruimtes zijn voor creativiteit en diversiteit?